Bewaker van de vanzelfsprekendheid
Bewaker van de vanzelfsprekendheid
Voor iedereen is het vanzelfsprekend: je stopt je oplader in het stopcontact en je telefoon of tablet wordt weer keurig opgeladen. Als je ’s ochtends begint, start je PC of laptop ‘gewoon’ op. In Nederland weten we niet beter. Maar ‘reizigers’ onder ons weten dat dit lang niet overal in de wereld vanzelfsprekend is. Stroom of spanning. Een ziekenhuis kan niet zonder. Rob Fanger weet er alles van. Hij werkt al sinds 1984 in het UMC Utrecht als elektrotechnicus. Een monoloog:
‘Het bleek dat ze jarenlang met haar man een elektrowinkel in Utrecht had gehad’
“We komen natuurlijk ook veel op kamers met patiënten. De verpleging geeft daarvoor wel altijd toestemming. Een keer kwamen een collega en ik binnen en zagen dat de patiënt aanspreekbaar was. De melding gaf aan dat wandcontactdozen waren uitgevallen. De patiënt, een mevrouw van ik schat 75 jaar, zag ons en vertelde dat de zekering of aardlekschakelaar zeer waarschijnlijk kapot was. Mijn collega en ik keken elkaar aan: ‘een kenner’. We zagen snel wat er kapot was en het betekende dat het mooie design bedwandsysteem achter het bed open moest om het stopcontact te vervangen. Mevrouw was een echte Utrechtse en zei: ‘dat wordt wel effe een klussie om dat stopcontact te vervangen, waar’. Het bleek dat ze jarenlang met haar man een elektrowinkel in Utrecht had gehad. Ze kon precies vertellen waar we mee bezig waren. ‘Nu moet zeker de spanning eraf jongens. Meten is weten!’ Ze vertelde dat ze ook oude radio’s had gerepareerd, met oude elektronenbuizen. ‘Kennen jullie die nog? Dat was nog eens degelijk spul. De huidige elektronica is zo kapot’. En ze praatte maar door over krakende potmeters en losse soldeerverbindingen. Het stopcontact was snel gerepareerd en mevrouw kon er weer gebruik van maken. ‘Zo jongens, op naar de koffie’, waarop mijn collega zei: ‘met een koekie’. Dat was voor ons een moment om te beseffen dat we het hier toch allemaal voor doen. Met een lach en een leuk gesprek de storing verhelpen waardoor de patiënt weer tevreden is. Dat maakt het werken in het UMC Utrecht zo bijzonder.
‘Met een lach en een leuk gesprek de storing verhelpen waardoor de patiënt weer tevreden is’
In 1984 ben ik gaan werken voor een installatiebedrijf in Utrecht. Ik was voor de liefde vanuit Purmerend naar Utrecht gekomen. Die liefde is er trouwens nog steeds. Dat installatiebedrijf stalde mij in het UMC Utrecht, toen nog gevestigd aan de Catharijnesingel. Ik schat dat we op de Catharijnesingel wel 70 gebouwtjes hadden. Dus allemaal naar de Uithof in één gebouw was wel een hele verbetering. Ik weet nog goed als de patiënt op de Catharijnesingel van het ene gebouwtje naar het andere gebouwtje moest, er soms werd gewacht tot het opgehouden was met regenen. Je kon niet hebben dat de patiënt nat zou regenen. In 1989 is alles overgebracht naar de Uithof, en heb ik bij wijze van spreken het licht uitgedaan op de Catharijnesingel. De verhuizing van de patiënten was best een imposant gezicht, al die ambulances achter elkaar! Het was wel wennen in het nieuwe pand. De sfeer op de Catharijnesingel was best uniek, het waren daar ook zeer karakteristieke panden. De eerste jaren heb ik nog via het installatiebedrijf gewerkt, vanaf 1992 ben ik in vaste dienst van het UMC Utrecht.
‘Er zijn dagen bij dat ik meer dan 10 kilometer loop’
De afdeling energievoorziening, waar ik werk, als onderhoudstechnicus is een onderdeel van het Facilitair bedrijf. De afdeling energievoorziening, waar ik werk als onderhoudstechnicus energievoorziening, kent ook nog de werkvoorbereiding, loodgieters, meet- en regeltechniek, medische gasdienst, klimaattechniek, onderhoud airconditioning en de lampenmedewerkster. Haar taak is om alle kapotte lampen te vervangen. In totaal zijn het 19 mensen. Energievoorziening, is op te delen in de24-uursdient en de dagdienst. Ik werk in de dagdienst. De 24-uursdienst werkt op de eigen elektriciteitscentrale. Een groot deel van de elektriciteit wekken we zelf op. Maar niet genoeg, dus we maken ook gebruik van het openbare net. De meldingen van storingen komen binnen via het programma Ultimo. Als ze bij ons binnenkomen is er al een urgentie aangegeven. De urgente meldingen worden natuurlijk als eerste aangepakt. Het zijn heel verschillende meldingen. Er is spanningsuitval op de operatiekamer, er staat geen spanning op het stopcontact, er is geen licht op de kamer, of de schuifdeuren werken niet meer. Wij doen eigenlijk alles op het gebied van stroom tot het stopcontact. Er is een aparte ploeg die apparatenbeheer doet, zoals de medische apparatuur. Er zijn dagen bij dat ik meer dan 10 kilometer loop. Ik moest altijd een kar meenemen die meer dan 30 kilo woog. Die kar is nu elektrisch. Dat scheelt wel een hoop, je wordt ook ouder en voelt het ’s avonds in je rug als je de hele dag zo’n zware kar door het gebouw duwt.
‘Natuurlijk wordt er binnen het UMC Utrecht ook nagedacht over de energietransitie’
Het UMC Utrecht beschikt over twee stroomnetten. Het preferente net en het niet preferente net. Via het preferent net wordt stroom geleverd aan de patiëntenkamers, de laboratoriums, de operatiekamers en de intensive care. Alle kantoren en bijvoorbeeld vergaderzalen zitten aangesloten op het niet preferente net. Bij een grote stroomstoring in het openbare net, kan onze eigen centrale het preferent net van stroom blijven voorzien. Hiermee voorkom je calamiteiten.
Natuurlijk wordt er binnen het UMC Utrecht ook nagedacht over de energietransitie. Er liggen wel zonnepanelen op het dak, maar dat is lang niet voldoende. In de toekomst zal het allemaal gasloos moeten worden. Met die transitie is een aparte club bezig.
Werken in het UMC Utrecht vervult mij altijd met een gevoel van trots. Toen ik tijdens mijn opleiding stage liep in een ziekenhuis in Purmerend heb ik gezien hoe mooi werken in een ziekenhuis kan zijn. In het UMC Utrecht heb ik altijd goed mijn ideeën kwijt gekund. Iets voor de patiënt kunnen doen, schenkt mij veel voldoening. Daar komt bij dat we een hartstikke leuke, collegiale ploeg hebben, dat scheelt. Dus ik vind het helemaal niet erg om tot mijn pensioenleeftijd door te werken. Als het leuk is, waarom dan niet?”