Gemotiveerde studenten
Gemotiveerde studenten
De overgang van de student in de collegebanken, naar de dagelijkse praktijk in de kliniek, baart Maaike Kok (42) wel eens zorgen. Als docent communicatie en attitude heeft ze heel hard gewerkt aan de communicatieve vaardigheden van de toekomstige dokters. Of de studenten dat in de praktijk ook allemaal blijven toepassen, of dat ze in de ‘waan van de dag’ veel vergeten, daar is Maaike niet helemaal gerust op. Een monoloog:
‘Studenten zien veel meer dan vroeger dat goede communicatie een belangrijk onderdeel wordt van hun vak’
“Bijna zo lang als ik mij kan herinneren trok werken in een ziekenhuis mij heel erg aan. Eerst wilde ik heel even bakker worden, maar dat werd al snel opgevolgd door een ziekenhuis. Dat komt denk ik ook omdat ik broertjes en zusjes heb die allemaal in het ziekenhuis zijn geboren. Dat had toch iets magisch. Na de middelbare school ben ik psychologie gaan studeren. Tijdens die studie moest ik ook stage lopen en gaandeweg kwam ik tot de conclusie dat werken als psycholoog niet echt mijn ding was. Na mijn studie kon ik via een uitzendbureau in het UMC Utrecht werken. Eerst vooral administratief op de afdeling onderwijszaken.
Een vriendin attendeerde mij er op dat er een vacature was voor werkgroep docent. Dat betekende dat ik de eerste- en tweedejaars studenten mocht lesgeven. Dat leek me wel wat. Ik heb gesolliciteerd en ben aangenomen. Dat was in 2004 en ik geef nog steeds met heel veel plezier les als docent communicatie/attitude. Niet meer alleen aan de eerste- en tweedejaars studenten, maar aan studenten uit alle zes de studiejaren.
‘Ik maak me zorgen over de te grote kloof die nog steeds bestaat tussen wat je als student leert en de praktijk’
Ik merk wel dat de studenten sinds ik begon met lesgeven zijn veranderd. Over het algemeen zijn ze heel gemotiveerd. Ze moeten er veel voor doen om toegelaten te worden tot de opleiding geneeskunde en zijn bereid om voor hun studie heel hard te werken. Ze zien ook veel meer dan vroeger in dat goede communicatie een belangrijk onderdeel wordt van hun vak. Discussies om dat aan te tonen zijn gelukkig niet meer nodig. Ik maak me zorgen over de te grote kloof die nog steeds bestaat tussen wat je als student leert en de praktijk. Die praktijk is nogal weerbarstig en door de waan van de dag en de snelheid waar alles mee moet gebeuren, vergeten ze soms wat ze hebben geleerd. Het is ook niet altijd makkelijk voor ze om de communicatieve vaardigheden die ze hebben geleerd om te zetten in de praktijk. In de praktijk krijgen ze te maken met allerlei verschillende meningen van begeleiders: de een wil dit, de ander wil dat. Je merkt dat het wel verandert, maar dat gaat wel heel langzaam. Als ze eenmaal specialist, aio of zaalarts zijn, hoeven ze de communicatieve vaardigheden ook niet meer bij te houden. Dat is best jammer bijvoorbeeld bij huisartsen en meer opleidingen buiten de kliniek is die nascholing veel beter geregeld.
Naast het lesgeven coach ik ook studenten. Soms melden ze zich zelf, soms worden ze doorgestuurd. In die gesprekken merk je dat ze het niet altijd makkelijk hebben, dat kan te maken hebben met persoonlijke problemen, rouwverwerking of bijvoorbeeld een persoonlijkheidsstoornis. In die coaching probeer ik dan zoveel mogelijk die studenten te helpen.
‘De grootste groep studenten verandert van mening tijdens de zes jaar studie’
Een student krijgt in die zes jaar 150 uur communicatie/attitude. Ik denk dat dit wat te weinig is. Maar in het drukke programma dat ze moeten volgen, is daar moeilijk wat aan te doen. Bijzonder is dat, als ze aan hun studie beginnen, de meesten wel weten welke kant ze op willen, bijvoorbeeld kinderarts of chirurg. De grootste groep verandert van mening tijdens de zes jaar studie. En gaat zich in heel iets anders specialiseren. Tot het derde jaar, daarna gaan andere zaken zoals werktijden, werkdruk en toekomstplannen een belangrijke rol spelen, krijgen ze ook les waarin wij meekijken, met op video opgenomen gesprekken met patiënten. Dat is ontzettend nuttig, en als het aan mij ligt, wordt dat ook gedaan in de volgende studiejaren. Door de coronapandemie zijn de digitale mogelijkheden verder uitgebreid, dus misschien kunnen we dat in de toekomst ook nog gaan doen.
We behandelen naast basale communicatievaardigheden, zoals goed luisteren en vragen stellen, ook specifieke thema’s, zoals de seksuele anamnese, een onderwerp dat veel artsen lastig vinden om aan de orde te stellen. Daarnaast bijvoorbeeld conflicthantering, zowel met je opleider als met een patiënt, coaching en gedragsverandering.
Ik ben ontzettend trots dat ik in het UMC Utrecht mag werken. Het was echt ‘mijn UMC Utrecht’. Ik ben ervan overtuigd dat wij een mooie opleiding hebben, met veel aandacht voor en begeleiding van de studenten. Als ik vertel dat ik in het UMC Utrecht werk, wordt dat altijd goed ontvangen. Het UMC Utrecht heeft kennelijk een bepaalde magie. Dat komt denk ik omdat er dingen plaatsvinden die direct met het leven te maken hebben. Alles tussen leven en dood. Die trots heeft een kleine deuk opgelopen door de Zembla-affaire. Ik vind dat er toen beter gecommuniceerd had kunnen worden. Maar gelukkig is de oorspronkelijke trots weer terug. Het is een pracht organisatie, waar hele mooie dingen gebeuren”.