Broeder Isaac
Interview

Omdenker avant la lettre

Omdenker avant la lettre

Laren, Sneek, Kameroen, Mali, opnieuw Kameroen, Bussum, Utrecht, Berkel Enschot, zo maar wat plaatsen waar Broeder Isaac Majoor (69), heeft gewerkt. Nooit te beroerd om out of the box te denken. In zijn WKZ-tijd vooral om wensen van kinderen te vervullen. Wensen die in geen enkel handboek staan beschreven. Een monoloog:

'We werkten daar vooral vanuit de gedachte dat je ‘de bevolking geen vis moet geven maar hengels'

“Ik ben opgeleid als psychiatrisch verpleegkundige. Als 17-jarige in opleiding draaide ik alleen nachtdiensten waarbij je verantwoordelijk was voor 60 patiënten. Dat kon eigenlijk niet. Daarna heb ik de algemene verpleegkunde-opleiding gedaan. Die heb ik aangevuld met allerlei opleidingen, zoals IC-verpleegkundige. Via de Hogeschool heb ik de opleiding hoofdverpleegkundige afgerond. Door de liefde ben ik naar Sneek gegaan. Daar werd ik hoofd van de kinderafdeling. Acht jaar was dat een hele mooie tijd. De ouderparticipatie is daar eigenlijk begonnen. Zo konden toen al ouders blijven slapen. Dr. Schweitzer heeft mij altijd erg aangesproken. En ook wel een rol in mijn leven gespeeld. Hij heeft veel medisch ontwikkelingswerk gedaan en ook theologie gestudeerd.

Vanuit die gedachte heb ik me aangemeld bij de Stichting Nederlandse Vrijwilligers. Via hen kwam ik in een klein bushziekenhuisje in Kameroen terecht. De macht van de katholieke kerk was daar groot. Na een jaar was ik dat zat en ben ik terug gegaan naar Nederland. Ik ben toen uitgezonden naar Mali. Daar hield ik mij bezig met moeder en kind-zorg. Ik deed daar veel aan preventie, maar werd ook bij gecompliceerde bevallingen geroepen. Opvallend was dat de moslimvrouwen het geen enkel probleem vonden dat er een man bij de bevalling was. We werkten daar vooral vanuit de gedachte dat je ‘de bevolking geen vis moet geven maar hengels’. We hebben ze onder andere geleerd pinda’s te verbouwen, daar zit veel proteïne in, dat is een belangrijke voedingsstof. Na drie jaar ben ik weer naar Kameroen gegaan, een ander deel. Ook daar was moeder en kind-zorg mijn werk.

Terug in Nederland ben ik in het ziekenhuis in Bussum gaan werken als hoofd van de kinderafdeling. In 1988 heb ik gesolliciteerd bij het WKZ, een echt kinderziekenhuis, als hoofd van de afdeling Clown. Ik ben toen aangenomen, of dat door mijn capaciteiten was, weet ik niet, ik hoop het, maar er werkten 35 vrouwen op die afdeling, en ze wilden per se een man als hoofd. Daar kreeg ik te maken met ernstig zieke kinderen. Veel kinderen overleden ook. Dat heeft me geleerd out of the box te denken en gewoon te doen en niet alles eerst te vragen.

'Via het balkon hebben we de papegaai naar binnengesmokkeld.'

We hadden een doodzieke jongen van 18 die niet lang meer te leven had. Hij had 14 liter diarree per dag. Eén van zijn laatste wensen was koffie drinken met alle 35 verpleegkundigen en een optreden van Koos Albers en Danny de Munck. Dat hebben we toen gewoon geregeld. Hij wilde ook nog naar huis. Dat kon eigenlijk niet, met 14 liter diarree, moet je zorgen dat er via een infuus meer vocht ingaat. We hebben het toch gedaan, er moest bijna een aanhanger achter de ambulance om alle infuusvloeistof voor die jongen mee te krijgen. Zulke acties pasten in geen enkel protocol, maar we deden het gewoon. Hij was ook een grote dierenvriend en thuis had hij een papegaai. Die wilde hij graag nog een keer zien. Een papegaai bij een patiënt was onbespreekbaar. Via het balkon hebben we de papegaai naar binnengesmokkeld. Ik weet nog goed dat iemand op dierendag een klein konijntje voor hem had gekocht. Dat huppelde op 4 oktober over zijn bed, terwijl hij overleed. 

‘Dat buiten vaste kaders denken kon toen in het WKZ’

Een meisje van 16 van Turkse afkomst met leukemie wilde graag in het ziekenhuis sterven, omdat dit thuis niet kon. Toen ze dat vertelde, voegde ze eraan toe dat ze eerst nog een bikini ging kopen en veertien dagen naar Turkije op vakantie ging, ze wilde wel nog een keer naar huis. In Utrecht was de Grachtenloop en een totale chaos in de binnenstad. Ik heb de politie gebeld en die hebben gezorgd dat twee motoragenten het pad baande voor de ambulance. Dat buiten vaste kaders denken kon toen in het WKZ, ik denk dat dat mede kon doordat er veel jonge artsen werkten. We regelden heel veel. Voerden lange gesprekken met ouders, maakten moeilijke zaken bespreekbaar, deden bijna alles in samenspraak. Palliatieve zorg speelde een belangrijke rol. Ook waren we pioniers op het gebied van kinderen met AIDS. Dat was een nieuw fenomeen. 

Na een reorganisatie werd ik hoofd bedrijfsvoering van de niet-snijdende specialismen. Dat bleek niets voor mij. Bovendien was de bedoeling dat we van de binnenstad naar de Uithof zouden gaan. In 1994 ben ik gestopt en in 1995 ingetreden als broeder in de Abdij Onze Lieve Vrouw van Koningshoeven. Het was voor mij een oergevoel van thuiskomen dat mij niet meer losliet. Na twee jaar meedraaien in de weekenden besloot ik de drempel van de abdij definitief over te steken. Wij vullen ons leven met gebed en werk. Dat gebeurt toegewijd aan God, veelal in stilte en tegelijkertijd maatschappelijk betrokken. Ik heb de drie geloftes afgelegd: armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid. Die laatste is voor mij de moeilijkste. Dat heeft te maken met dat out of the box denken. 

‘Daarnaast ben ik directeur van de Trappisten brouwerij’

In Utrecht heb ik ook nog theologie gestudeerd. Ik ben nu prior, de tweede man na de abt. Daarnaast ben ik directeur van de Trappisten brouwerij en valt het gastenverblijf met 35 bedden onder mijn hoede. Gastvrijheid zonder aanziens des persoon staat bij ons hoog in het vaandel. We maken, bier, kaas, honing, koekjes, alles biologisch. We verkopen dit in de kloosterwinkel. We streven naar een circulaire bedrijfsvoering.  Momenteel ben ik bezig met een circulaire afvalwaterzuivering. Mijn droom is dat we er ooit drinkwater van kunnen maken. Om onze eigen stroom op te wekken gaan we een zonneweide ontwikkelen. We hebben 160 hectare grond, dus dat moet lukken. Er zijn nog wel wat hobbels, want wij willen vier hectare panelen, maar de gemeente vindt twee hectare genoeg. 

Ik heb wel altijd mijn BIG-registratie behouden. Nadat ik zelf corona had gehad, en er in ons klooster ook een broeder aan was overleden, ben ik op vrijwillige basis nachtdiensten gaan draaien op de corona-afdeling in het ziekenhuis in Tilburg.

‘Je leert ook te houden van mensen die eigenlijk niet in je ‘balboekje’ staan”

Spijt heb ik van de overstap nooit gehad. Al was de WKZ-periode een hele boeiende en inspirerende tijd. Mede doordat we steeds de grenzen opzochten. De focus ligt nu op de ideologie van de kerkorde. Het is de overtuiging van een leven in gemeenschap voor God, waarbij de waakzaamheid voor de schoonheid en heelheid van de schepping een belangrijk uitgangspunt is. We werken daarom ook actief aan een beter milieu. Je leert ook te houden van mensen die eigenlijk niet in je ‘balboekje’ staan.”

UMC Utrecht maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid