Charlotte Eikelboom
Interview

Onderwijs steelt ‘hart’

Onderwijs steelt ‘hart’

Als basisarts vooral bezig zijn met een promotieonderzoek. En ook lesgeven. Het patiëntenbelang tussen de oren krijgen van studenten. Daarnaast veel sporten en de gezelligheid opzoeken. Charlotte Eijkelboom (30) combineert het allemaal probleemloos. Maar ze is niet ‘verloren’ als arts, want na haar promotie wil ze snel de kliniek in. Want iets betekenen voor patiënten heeft ze altijd gewild. Een monoloog.

“De Universiteit vergelijk ik wel eens met een autofabriek. Een autofabriek maakt auto’s voor zijn klanten. De fabriek wil auto’s maken die voldoen aan de wensen van de klant, anders koopt niemand een auto. Dus de fabriek vraagt aan zijn klant wat voor auto wil je hebben? Die auto wordt dan gemaakt. Vergelijk je dat met ons, wij zijn een geneeskunde  opleiding en ‘maken’ artsen. Onze klant is in deze vergelijking is de patiënt, alleen  vragen wij veel te weinig aan de patiënt hoe je wil dat de arts ‘eruit ziet’. Hoe moeten wij artsen gaan ‘maken’? Hoe moeten wij de studenten patiëntgericht opleiden? Samen met patiënten ontwikkelen wij nieuwe onderwijsvormen. Onderwijs dat ervoor zorgt dat toekomstige artsen patiëntgerichtezorg bieden. Daar doen we dan onderzoek naar.

“Ik ben geboren in Barendrecht, heb het gymnasium gedaan in Rotterdam en geneeskunde gestudeerd in Utrecht. Om in Utrecht te gaan studeren was een bewuste keus. Utrecht stond bekend als een leuke studentenstad. En bleek dat ook te zijn. Nu woon ik in het centrum en vind het nog steeds een hele leuke stad. Ik kom uit een Defensiefamilie. Mijn vader, moeder en broer werken bij Defensie, en ook mijn opa heeft altijd bij Defensie gewerkt. Alleen mijn zusje en ik hebben iets anders gekozen. Als meisje wist ik al vrij snel dat ik arts wilde worden. Er was iets dat mij daarin aantrok, maar ik wist niet precies wat. Nu ik er over nadenk is het vooral dat je met mensen werkt, mensen helpt. Iets betekenen voor mensen was de belangrijkste drijfveer. Ik vind het fijn om met mensen te werken, ik ben ook wel een zorgzaam type. De eerste keer ben ik uitgeloot. Toen ben ik drie maanden naar Kenia geweest en heb in een sloppenwijk van Nairobi  vrijwilligerswerk gedaan in een kliniek en op een schooltje. Daarnaast heb ik in dat jaar in een psychiatrische kliniek gewerkt en in een hospice.

'Informatiebehoefte vragen aan de patiënt'

Een jaar later werd ik wel ingeloot en ben ik in Utrecht op kamers gaan wonen. Heb mij aangesloten bij een studentenvereniging en ben gaan hockeyen bij de studenten hockeyvereniging. Mijn studententijd was echt fantastisch. Heel veel vrienden gemaakt. Voelde mij direct thuis. Ik heb mezelf in het studentenleven verder ontwikkeld. Op de middelbare school denk je al dat je ontzettend zelfstandig bent, maar als je op kamers gaat valt dat best tegen. Dan word je echt zelfstandig.  Je moet wel regelen dat er eten is, dat het huishouden wordt gedaan. Je moet meer plannen. Je moet ook nog je studie doen.  Zeg maar balans zoeken. In mijn opleiding heb ik nog twee buitenlandse coschappen gedaan, in Suriname en Tanzania. In totaal was ik na 6,5 jaar klaar met mijn studie.

Eigenlijk ben ik het onderwijs ingerold. In mijn laatste studiejaar heb ik een onderwijsstage van zes weken gedaan. Dat vond ik heel erg leuk. Ik wist dat er in het onderwijscentrum een baan bestond van een halfjaar als juniordocent. Ik wilde ook wel als arts op een ziekenhuisafdeling werken, maar wilde mij ook daarbuiten ontwikkelen. Mijn idee was; een half jaar en dan de kliniek in. Het liep anders. Na mijn functie als juniordocent ging ik aan de slag in het WKZ als arts klinisch onderwijs (AKO). Lesgeven aan geneeskunde studenten, onderwijs ontwikkelen en mijn BKO halen. Vervolgens ben ik onder leiding van kinderarts Joost Frenkel een promotietraject gestart naar patiëntenparticipatie in het onderwijs. Ik heb nooit het idee gehad om te promoveren. Maar het onderwerp, patiëntenparticipatie in het onderwijs, sprak mij zodanig aan dat ik het ben gaan doen. Dus nu ben ik onder andere bezig met promotieonderzoek. Het idee van waaruit we denken is: Hoe kunnen we patiënten beter betrekken in het onderwijs. We willen studenten opleiden tot patiëntgerichte professionals. Dan moet je leren samenwerken met degenen om wie het gaat: de patiënten. Studenten leren niet alleen over, maar vooral ook met en van patiënten.

Mijn onderzoek richt zich specifiek op de feedback van patiënten en toekomstgericht denken. Ik zie mijzelf wel breder dan alleen onderzoeker. Ik ben vooral ook docent. Ik geef nog vaak les. Ik ben tutor en ik coördineer het vak Patiëntenperspectief (PPP). Dit vak hebben we nieuw opgezet. Het is een vak voor geneeskundestudenten, en loopt van het 3e tot en met het 5e jaar. Studenten leren hier met creatieve onderwijsvormen over patiëntgerichtheid. Het onderwijs dat we ontwikkelen wordt hier geïmplementeerd en ik doe een klein stukje onderzoek.

'Opleiden tot patiëntgerichte professionals'

Een van mijn pareltjes is CLICKS. Studenten van verschillende opleidingen maken samen met patiënten audiovisuele patiëntinformatie. In een periode van zes weken ontwikkelen geneeskundestudenten in duo’s patiëntinformatie in de vorm van een kennisclip. Dit doen ze in samenwerking met een patiënt en een student van Communicatie en informatiewetenschappen (CIW). De patiënt bepaalt het onderwerp van de kennisclip en geeft de studenten advies en feedback over het product. De CIW-studenten geven advies over hoe audiovisuele informatie het best gecommuniceerd kan worden en voeren een doelgroeponderzoek uit. De geneeskunde studenten leren zo een informatiebehoefte te herkennen bij de patiënt. Zij leren patiënten te informeren via beeld en geluid en leren samenwerken met patiënten en studenten van een andere opleiding. Het resultaat voor patiënten is dat zij een kennisclip krijgen die uitleg geeft over een relevante vraag die zij hadden. Het is zo’n succes dat het nu is uitgebreid. We hebben het onderwijs geïmplementeerd in de nieuwe minor Medical Humanities, waar bachelor studenten Geesteswetenschappen aan meedoen. De studenten hoeven nu niet per se een kennisclip te maken, ze kiezen zelf het communicatiemiddel. Mag een kennisclip zijn, maar ook een podcast of bijvoorbeeld een instagrampagina. Als het maar past bij de vraag en de doelgroep. Aan het eind kijken we of de producten van voldoende kwaliteit zijn om openbaar te verspreiden. In de zomer van 2022 rond ik mijn promotietraject af. Dan wil ik weer patiëntenzorg gaan doen. Uiteindelijk wil ik mij ook gaan specialiseren. Ik weet nog niet waarin.  De kindergeneeskunde trekt mij wel het meest, maar ik wil eerst een jaar als basisarts werken op een kinderafdeling. In de toekomst wil ik onderwijs en patiëntenzorg combineren. Onderwijs heeft wel mijn hart gestolen. In mijn vrije tijd sport ik veel. Dat is voor mij een manier om te ontspannen en met vrienden te zijn. Ik hockey graag, doe aan golfsurfen, loop hard, boulderen en squash.

Het UMC Utrecht is voor mij de plek waar ik mij heb kunnen ontwikkelen en mij nog steeds ontwikkel. Hier ben ik arts geworden, hier heb ik mijn BKO en SKO gehaald. Mag ik als docent werken om studenten meer patiëntgericht te maken, mag ik onderzoek doen. Ik heb veel rolmodellen ontmoet die mij inspireren en waar ik veel van heb geleerd en nog kan leren. Mijn visie op patiëntparticipatie heb ik hier ontwikkeld. Ik kan nu uitdragen dat het belangrijk is patiënten actief te betrekken bij het onderwijs. Daarnaast is het sociale aspect ook belangrijk. Contact met collega’s, het praatje bij de koffie. Dat heb ik in de coronatijd echt gemist. Kortom het UMC Utrecht biedt mij inspiratie en plezier.”

UMC Utrecht maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid