Trotse leidinggevende
Trotse leidinggevende
Vanuit haar kamer kan ze de ambulances aan zien komen rijden. Zijn het er veel of is er politie bij, dan gaat ze altijd even naar beneden om te kijken hoe het gaat. Ingelise Nieuwenhuijse (46) is hoofd Spoedeisende Hulp (SEH). Zorg speelt een belangrijke rol in haar leven, zorgen voor patiënten als fysiotherapeut, zorg voor het welzijn van mensen bij Defensie en zorg voor haar mensen bij de SEH. Een monoloog.
‘Ze zien de hele dag mensen die met spoed hulp en zorg nodig hebben, dat heeft een grote impact.’
“Als ik aan mijn mensen denk, voel ik vooral trots. Ik zie dat mijn mensen altijd maar weer klaar staan. Je weet nooit precies wat het verhaal is van de patiënten die binnen worden gebracht, maar als er iemand binnenkomt, werken ze met hart en ziel. Net zat ik nog in een Teamsoverleg en kreeg ik te horen wat er allemaal is gebeurd afgelopen weekend. Ik denk dan: dat hebben ze allemaal maar weer gefikst. Die verpleegkundigen gaan na afloop van hun dienst gewoon naar huis, dan moeten ze ook weer gewoon hun kinderen naar school brengen en eten koken. Ze zien de hele dag mensen die met spoed hulp en zorg nodig hebben, dat heeft een grote impact. Laatst hadden we ouders die met een baby’tje kwamen en dat kindje kwam te overlijden. De verpleegkundigen zorgen dan dat er iemand wordt vrijgemaakt zodat het kindje gewassen kan worden en om het kindje ‘mooi’ te maken. Dan ben ik zo trots dat ze dat kunnen doen voor die ouders in zo’n heftige en verdrietige tijd. De volgende dag staan die verpleegkundigen er dan gewoon weer.
Sinds 2,5 jaar werk ik als hoofd van de SEH, onderdeel van de Divisie Vitale Functies. Daarmee kwam een eind aan dertien jaar Defensie. Qua werkruimte hoefde ik alleen maar de trap op, want voor Defensie was ik hoofd van het Calamiteitenhospitaal. In mijn tijd bij Defensie ben ik ook uitgezonden geweest, bijvoorbeeld naar Mali, Afghanistan en de Oekraïne. Ik hield mij vooral bezig met de HRM-taken. Ik ben begonnen als fysiotherapeut. Na vijf jaar vroeg ik me af, wil ik tot het ‘einde der tijden’, blijven doen? Het antwoord was nee, ik heb toen even psychologie gestudeerd, maar ben daar al snel mee gestopt, vooral omdat de studie begon met statistiek en dat ligt mij totaal niet. Ik had een broer op de militaire academie, en met hem ging ik al jaren mee om de Roparun te begeleiden als fysiotherapeut. Daar kreeg ik het idee, misschien moet ik die overstap naar Defensie ook maar eens maken en heb me aangemeld voor de Militaire Academie. Daar heb ik ook mijn man ontmoet. In Assen waren we allebei pelotonscommandant en stonden ’s ochtends bij het appèl tegenover elkaar. Dat was wel heel bijzonder. Via Defensie heb ik onder andere gewerkt in Havelte, Assen, Wezep en Utrecht.
‘Op jaarbasis gaat het om ca. 18.000 patiënten die op de SEH worden binnengebracht.’
We werken met 70 mensen op de SEH. Daar zit ook het secretariaat bij en de medewerkers algemene zaken. Er zijn zes basisartsen beschikbaar die een jaar op de SEH werken. Daarnaast heeft iedere divisie specialisten stand by voor als het nodig is. De ambulanceverpleegkundigen vallen niet onder ons. Die werken bij de Regionale Ambulance Voorziening Utrecht (RAVU). Als je het mijn dochters zou vragen wat ik de hele dag doe, dan zouden ze zeggen dat ik de hele dag zit te kletsen. Ik zorg ervoor dat de randvoorwaarden geregeld worden, die de verpleegkundigen op de vloer nodig hebben, om alles te kunnen doen om de patiënt goed op te kunnen vangen. Die randvoorwaarden zijn bijvoorbeeld de huisvesting, personeelszorg, de benodigde capaciteit, opleidingen, financiën, etc. Wat heb je nodig? Wat ga je verbeteren? Samen met mijn twee teamleiders, projectcoördinator, opleider en roostermaker organiseer ik dat. Daarnaast overleg ik ook in de regio met de SEH’s van de andere ziekenhuizen. Daarmee stem ik af wat goed gaat en wat beter kan. De complexe acute zorg komt naar het UMC Utrecht, bijvoorbeeld slachtoffers van grote ongelukken. Mensen die al patiënt zijn in ons ziekenhuis worden, als dat nodig is, ook hier naar toe gebracht. We beschikken over een low care en een high care. Op de high care hebben we ook nog twee traumakamers. Op jaarbasis gaat het om ca. 18.000 patiënten die op de SEH worden binnengebracht.
Verpleegkundigen op de SEH moeten wel stressbestendig zijn. Als ze in opleiding zijn, letten we daar goed op. We kunnen het niet hebben dat ze in paniek raken. Er vallen ook wel verpleegkundigen af, die bijvoorbeeld moeite hebben met de hectiek en de stress of met de korte contacten op de SEH. Als het aan mij lag zou ik hen graag testen op hoe ze omgaan wanneer ze plotseling onder druk komen te staan en hoe ze omgaan met moeilijke en/of traumatische momenten. Wij hebben een groot tekort aan verpleegkundigen. Enerzijds doordat de hele zorg daar last van heeft en anderzijds doordat werken op de SEH je ook wel moet liggen. Niet iedereen wil de acute zorg in. Ik ben er wel voorstander van dat we verpleegkundigen zouden moeten laten rouleren tussen de SEH’s in de regio. Dat is goed voor onze samenwerking, hun ontwikkeling en je voorkomt dat mensen verveeld raken. Het aanbod van patiënten is verschillend, en de werkwijze binnen teams is verschillend.
‘Het is de plek waar ik iedere dag met heel veel plezier naar toe ga.’
Wat het UMC Utrecht voor mij betekent vind ik een lastige vraag. Het is de plek waar ik iedere dag met heel veel plezier naar toe ga. Omdat ik weet dat ik leiding mag geven aan een team waar ik ontzettend trots op ben en dat heel betekenisvol werk doet. Dat biedt mij een dynamische werkomgeving waar ik heel erg van geniet.
Soms vind ik werken binnen het UMC Utrecht ook best lastig. Vanuit Defensie ben ik duidelijkheid gewend. Je wist precies waar iemand verantwoordelijk voor was. Bovendien kon je aan het uniform zien hoe het zat met de hiërarchie. Die duidelijkheid mis ik wel eens in het ziekenhuis. Het lijkt wel of iedereen overal verstand van heeft. Terwijl goede samenwerking juist heel belangrijk is. Vaak heb ik het gevoel dat er voor eigen parochie wordt gepreekt. Dan word ik terughoudend om de samenwerking op te zoeken, want je weet niet waar je instapt. Praat er over en ga dan oprecht stappen zetten die het beste zijn. Als ik mensen spreek die hier al 25 jaar werken, dan is het in de loop van die 25 jaar wel verbeterd. Dus er is hoop.”