Ineke Verschragen
Interview

Veelzijdige duizendpoot

Veelzijdige duizendpoot

Ineke Verschragen (60) is Teamleider IC. Dan zou je verwachten dat ze een verpleegkundige opleiding heeft. Dat heeft ze ook, maar daar is ze pas op haar 39ste mee begonnen een deeltijd opleiding HBO-V. Die combineerde ze met haar werk als boerin op het bedrijf dat ze samen met haar man heeft. Een monoloog.

“Eigenlijk vind ik dat je het in een ziekenhuis niet eens moet hoeven noemen, want de patiënt staat altijd centraal. Dat dit telkens nog benoemd moet worden, dat gaat er bij mij gewoon niet in. Zonder patiënt heb ik geen baan! Het pad dat ik heb bewandeld is wat anders dan dat je zou verwachten van een verpleegkundige. Mijn focus lag op de opleiding diergeneeskunde. Ik wilde namelijk veearts worden. Helaas werd ik daarvoor uitgeloot en ben ik de opleiding agrarische bedrijfskunde en veeteelt aan de Christelijke Hogere Landbouw School in Dronten gaan doen. Dat was in de jaren tachtig en de maatschappij was nog niet rijp voor vrouwen in het midden en hogere kader in de agrarische wereld. Op de opleiding heb ik mijn man leren kennen.

Na mijn afstuderen ben ik bij Sieberg in Ede gaan werken, een importeur van landbouwwerktuigen en tractoren waar ik verantwoordelijk was voor de financiële administratie. Inmiddels getrouwd en we, mijn man en ik, hadden de boerderij van zijn ouders in Maarsbergen overgenomen. We hadden 60 melkkoeien en 60 stuks jongvee, 180 fokzeugen en een kleine1000 vleesvarkens. Via een vriendin waar ik mee volleybalde kwam ik in contact met een bedrijf in Zeist, Fysologic, zij analyseerden onder andere de 24-uurs ECG voor diverse ziekenhuizen in Nederland. Daar ben ik gaan werken. Door dat werk had ik veel contact met het UMC Utrecht. Toen ik daar een vacature zag heb ik gesolliciteerd en ben ik gaan werken op de functieafdeling als ECG-laborante.

'Patiënt moet altijd centraal staan'

Op mijn 39ste ben ik in deeltijd begonnen met een HBO-V opleiding, omdat het in mijn werk wel prettig was als je een verpleegkundige achtergrond had, bijvoorbeeld als iemand hartritmestoornissen kreeg. In vier jaar heb ik in combinatie met mijn gezin met vier kinderen deze opleiding afgerond. Het UMC Utrecht bood mij de kans en de ruimte om die opleiding te voltooien, waarbij ik ook mijn stages binnen het UMC Utrecht kon doen. Na mijn diplomering ben ik aan de slag gegaan op de medische oncologie waar ik mijn oncologische aantekening heb behaald. Hierna ben ik naar B4 oost (Cardiothoracalechirurgie) gegaan waar ik de gelegenheid kreeg om ook de opleiding tot medium care verpleegkundige te volgen. De oncologie bleef mij trekken vandaar het vertrek na een aantal jaren naar medium care afdeling van heelkundig specialisme op C4 oost. Hier kon ik mijn vaardigheden weer verder uitbreiden.

Als een soort ‘midlife crisis’ ben ik de intensieve care-opleiding gaan doen. Ik heb getwijfeld tussen de spoedeisende hulp en de intensieve care (IC). Beide zijn heel divers. Dat boeide mij, zowel de beschouwende kant, als het snijdend specialisme dat IC-zorg nodig heeft. Het meedenken, het klinisch redeneren, het samen die legpuzzel leggen: wat is hier nu aan de hand, en wat gaan we doen, dat vind ik gewoon leuk. Dat was ook op het boerenbedrijf. Als de veearts moest komen, probeerde ik vooraf al een diagnose te stellen. Patiënten krijgen complicaties, je moet dan wel nadenken waar komt die complicatie vandaan? Je moet niet vergeten dat wij 24/7 aan het bed staan, terwijl een arts de patiënt misschien maar een uurtje per dag  ziet. Onze rol is dus heel belangrijk. Daarbij kan het om hele kleine dingen gaan. Een patiënt zijn zoon ging trouwen, maar kon daar niet bij zijn. Ik heb een livestream geregeld en ook dat hij een corsage op had. Op deze manier was hij er toch bij. Klein dingen waar de patiënt vreugde aan beleeft.  Wat ik de laatste jaren zie in mijn werk is dat medewerkers onder invloed van de werkdruk bang zijn om fouten te maken. Zeker wanneer je op een IC werkt waar een fout grote consequenties kan hebben. Je hele carrière kan daardoor op het spel staan. Het is belangrijk in gesprek te gaan met de patiënt en/of zijn familie over wat er is gebeurd. Openheid dat er dingen niet goed gaan, zijn heel belangrijk en kunnen ook leiden tot begrip bij de patiënt en zijn familie, want het is en blijft mensenwerk. Wat we wel eens uit het ook verliezen is dat de impact op zorgverleners bij het maken van een fout ook heel groot is en daar valt qua nazorg nog zeker wat te leren.

Op de IC zijn artsen en verpleegkundigen erg sterk op elkaar aangewezen, we werken immers met een zeer kwetsbare patiëntencategorie. Als ik opnieuw geboren zou worden, zou ik vermoedelijk geneeskunde gaan studeren. Op de IC werk ik met heel veel plezier. Ik heb in werkgroepen gezeten, meegewerkt aan onderzoeken, altijd wel bezig geweest om de kwaliteit van zorg te verbeteren. Ook de sfeer op de afdeling vind ik belangrijk. Je moet ervoor zorgen dat alle collega’s zich veilig, maar ook welkom voelen.

Ik heb veel opleidingen gedaan, op HBO-V na heb ik ze allemaal zelf betaald, zo bewaar ik mijn onafhankelijkheid. Mijn medewerkers houd ik altijd voor als je nog ruimte in je tijd hebt, blijf je hersenen trainen. Zoek de uitdaging daarin. Dat hoeft niet specifiek in de verpleegkunde te zijn. Mijn voordeel bij al die opleidingen was dat ik een stevig thuisfront had dat mij kon faciliteren. Bovendien is van hard werken nog nooit iemand doodgegaan, zegt mijn gezond boerenverstand.

In september 2020 ben ik begonnen als één van de vier Teamleiders IC. Ik heb gesolliciteerd omdat ik vind; je kan altijd wel klagen, maar je kunt ook kijken of je er invloed op uit kunt oefenen. Ik streef altijd naar beter. Ik ben erg direct, maar wel heel transparant. Ik vind het bijzonder dat ik als 59-jarige werd aangenomen als Teamleider. Ik vind dat een heel mooi compliment. Direct volop in de COVID-19 problematiek. Ik ben verantwoordelijk voor de roosters dus je snapt wat dat betekende. Zelf hebben we 36 IC-bedden, met het Calamiteitenhospitaal en een gedeelte van de operatiekamers erbij, kwamen we op bijna 70 IC-bedden. Het aantal bedden was niet het probleem, maar de verpleegkundigen. Dat betekent dat je moet gaan ‘verdunnen’. Normaal werken we met 1 verpleegkundige op 2 IC-patiënten. Dat werd 1 op 3. Er is veel overgewerkt. We hebben hulp gekregen van diverse divisies binnen het UMC Utrecht. Dat zijn geen IC-verpleegkundigen, dus onze mensen kregen een hele nieuwe rol. Zij moesten meer gaan delegeren. Dat is niet altijd makkelijk. Normaal kost contact met de familie van patiënten heel veel tijd. In de coronaperiode kon dat niet. Dat leverde ook veel tijdwinst op. De saamhorigheid is gegroeid. We moeten zorgen dat we dat vasthouden.

Het UMC Utrecht is voor mij een hele goede werkgever. Ik heb veel mogelijkheden gekregen om mij te ontwikkelen. Maar ik zeg wel altijd, ‘je moet wel zelf de slingers ophangen’. Dat heeft meer te maken met mij. Ik ben van ‘bam, bam, bam’.  Het UMC Utrecht is meer van, we gaan eerst linksaf, dan gaan we de brug over, dan gaan we rechtsaf, draaien we een rondje, en nemen de weg weer terug. Het eerste dat gezegd werd gaat dan toch gebeuren. Echt onafhankelijk werken is niet mogelijk, er is altijd wel iemand die er ook nog iets over moet zeggen. Dat is jammer, want soms sla je daarmee de bloem uit de knop. Ik heb wel mogelijkheden gehad elders te werken, maar ik heb mij altijd op mijn plek gevoeld, het UMC Utrecht betekent wel degelijk wat voor mij.”

UMC Utrecht maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid