Interview

Veelzijdige mensenman

Veelzijdige mensenman

Geen computertechnicus in het leger, maar verpleegkundige in het Centraal Militair Hospitaal. Een loopbaan kan vreemd lopen. De start was bijzonder, maar het verdere werkzame leven van Daan Troost (64) blijft ook bijzondere wendingen bevatten. Uitstapje naar de KLM, leidinggeven aan 140 medewerkers en nu een solofunctie binnen de afdeling Inkoop. Een monoloog:

‘Ze vroegen of ik belangstelling had om op die IC te gaan werken’

“Ik was Kort Verband Vrijwilliger, bij de Verbindingen in het leger. In die tijd, eind zeventiger jaren werden er computers ingevoerd. Ik was daar wel in geïnteresseerd. Techniek heeft mij altijd geboeid. Ik zou dan beroepsmilitair moeten worden. Ze wilden dat ik eerst een test deed. Uit die test kwam heel iets anders: ik was bijzonder geschikt voor de gezondheidszorg! In 1978 begon ik met mijn opleiding verpleegkunde A in het Militair Hospitaal Dr. A. Mathijsen (MHAM) in Oog en Al. Het MHAM ging een eigen IC bouwen. Ze vroegen of ik belangstelling had om op die IC te gaan werken. Ik heb toen de IC-opleiding gevolgd, deels in het Antonius Ziekenhuis en deels in het Militair Hospitaal  zelf. Zoals dat gaat in het leger, vonden ze na verloop van tijd dat ik overgeplaatst moest worden: naar een kazerne. Daar had ik geen zin en besloot mijn heil elders te zoeken. Dat werd in 1985 de IC Reanimatie van het AZU aan de Catharijnesingel.

Bij die afdeling hoorde ook de afdeling vergiftigingen. Daar kwamen mensen die te veel pillen hadden geslikt, maar ook mensen die een overdosis drugs hadden genomen. We gaven ze dan een soort ‘tegenshot’. Als ze dan wakker werden, waren ze boos: ‘Moet ik weer opnieuw drugs gaan scoren.’ Ik herinner me ook dat er een drugsverslaafde ontslagen werd. Bij het weggaan jatte hij nog snel de typemachine van de receptie mee. Het was een afwisselende tijd. Ik heb er veel meegemaakt. We deden ook de opvang van Iraniërs die slachtoffer waren van gifgasaanvallen die Irak in 1987 deed in de Irak/Iranoorlog. Heel bijzonder waren twee poliopatiënten die permanent waren opgenomen. Die woonden meer dan twintig jaar in het ziekenhuis. Eén is er zelfs in 1991 mee verhuisd naar het nieuwe Centraal Militair Hospitaal dat bij het UMC Utrecht is gevestigd op de Uithof.

‘Veel meegemaakt, mooie dingen, maar ook heel verdrietige momenten met patiënten en hun familie’

In het nieuwe gebouw op de Uithof werd ik Teamleider IC 1, de niet-snijdende IC. Doordat ik Teamleider werd, kwam ik veel minder zelf aan het bed. Ik ben het wel altijd blijven doen om feeling met het vak te houden. Wat ik erg boeiend vond, was dat ik samen met mijn leidinggevende betrokken werd bij het opzetten van het Calamiteitenhospitaal. Toen het gereed was, ben ik er altijd bij betrokken gebleven. Zodra het Calamiteitenhospitaal werd gebruikt, was ik erbij. Wij hebben de eerste uitbraak van de MRSA bacterie (ziekhuisbacterie) opgevangen en slachtoffers van rampen zoals de vliegramp in Faro, bij busongelukken en de Vuurwerkramp in Enschede. Bij de Bijlmerramp stonden we alleen stand-by. In 1995 zijn, door de dreigende dijkdoorbraak, alle patiënten van het Rivierenland ziekenhuis in Tiel overgebracht naar het Calamiteitenhospitaal. Dat was een enorme operatie.

Mijn leidinggevende, hoofd van de IC, ging weg en ik werd zijn opvolger. Daardoor kwam ik steeds verder van het bed af te staan. Veel meegemaakt in die tijd, mooie dingen, maar ook heel verdrietige momenten met patiënten en hun familie.

‘Werken op Schiphol was een jongensdroom’

Toen mijn jongensdroom langskwam, werken op Schiphol, heb ik gesolliciteerd en werd aangenomen bij de KLM als hoofd van de medische dienst. Vijf jaar heb ik dat met heel veel plezier gedaan. Ik heb daar veel geleerd, vooral als het gaat om klantvriendelijkheid. Toen ik na vijf jaar KLM weer terug kwam in het UMC Utrecht heb ik dat vertaald naar patiëntvriendelijkheid. Ze noemde mij een boemerang medewerker toen ik weer terugkwam. Ik werd hoofd van de hart/longfunctieafdeling. Omdat dit uiteindelijk geen dagtaak voor mij was werd ik ook nog tijdelijk leidinggevende bij het Centrum voor Thuisbeademing, en daarna op Oncologie. Zo had ik wel een volledige dagtaak. Daarna werd ik hoofd van de kinder IC in het WKZ (Pelikaan) en de medium care (Leeuw). In die tijd gaf ik leiding aan 140 mensen. Ik heb bijvoorbeeld ook nog mee mogen denken over de opzet van het Prinses Máxima Centrum. Na een aantal jaar in het WKZ ben ik gaan werken in mijn huidige functie, Assortiment coördinator medische hulpmiddelen op de afdeling Inkoop. Ik ben geen inkoper, maar ik adviseer bij aanschaftrajecten zoals aanbestedingen voor allerlei medische hulpmiddelen, echt heel breed van priknaalden tot beademingstubes. Ik geef gevraagd en ongevraagd advies en werk daarbij nauw samen met de inkopers. Mijn praktische kennis komt hierbij heel goed van pas. Ook coördineer ik terugroep acties. Die komen bijna twee keer per week voor. Of de artikelen liggen nog in het magazijn of zijn al verdeeld over de afdelingen als blijkt dat er iets niet goed is aan dat artikel. Dan zorg ik dat alles wordt teruggehaald. In het begin moest ik wennen aan deze functie, maar het bevalt me nu heel erg goed. Door de coronapandemie is het wel een heel hectische tijd geweest. We hadden aan alles tekort jassen, handschoenen, gezichtsmaskers, etc. Tijdens die eerst golf werkte ik bijna zeven dagen per week. We hebben nu alles goed op orde. Wel hebben we de voorraden vergroot. Normaal hadden we voor de kritische artikelen een voorraad voor veertien dagen, nu voor twee maanden.

‘Werken met mensen is altijd mijn drijfveer geweest’

Het UMC Utrecht zie ik altijd als een herberg. Een herberg met veel kamers. Ik heb veel van die kamers gezien in al die jaren. In die kamers heb ik altijd met heel veel plezier gewerkt en nog steeds. Ik heb heel veel mogelijkheden gehad om me te ontwikkelen. Die mogelijkheden heb ik natuurlijk zelf ook gepakt. Wel vind ik dat de betaling beter zou kunnen. Zelfs toen ik leiding gaf aan 140 mensen in het WKZ, hield het niet over. Soms vind ik het ook wel een ‘taaie’ organisatie. Iedereen moet ergens iets van vinden. Dat zou best wat minder mogen. Ik heb wel veranderingen gezien. Vroeger was ‘the sky the limit’, dat is niet meer. En terecht. Werken met mensen is altijd mijn drijfveer geweest. Ook op de IC, die bol staat van de techniek, zei ik altijd: ‘Er liggen wel mensen’. Dat contact met mensen maakt het ook zo leuk. Ik weet nog dat er een keer na een auto-ongeluk een lid van een Romafamilie werd opgenomen. Hij was hersendood. Op dat moment kwamen er honderden mensen uit heel Europa naar het ziekenhuis. Die allemaal naar de patiënt wilden. Het was dan zaak om de informele leider van de groep te benaderen en met hem afspraken te maken. Dat lukte, contact met mensen vind ik mooi. Dat hoort bij de menselijke kant van de zorg, de kant waar we het ten slotte allemaal voor doen. Immers zonder patiënten heeft het UMC Utrecht geen bestaansrecht, patiënten zijn onze corebusiness en ik heb soms het gevoel dat dat wel eens wordt vergeten.”

UMC Utrecht maakt gebruik van cookies

Deze website maakt gebruik van cookies Deze website toont video’s van o.a. YouTube. Dergelijke partijen plaatsen cookies (third party cookies). Als u deze cookies niet wilt kunt u dat hier aangeven. Wij plaatsen zelf ook cookies om onze site te verbeteren.

Lees meer over het cookiebeleid